Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% dat van toepassing is op inkomsten tot € 67.000 en een tarief van 33% over het meerdere.
Dit betekent dat je in 2023 over de eerste € 67.000 aan uitgekeerd dividend 2,4%-punt meer belasting betaalt dan in 2024. Keert u meer dividend uit, dan betaalt u in 2023 over het meerdere 6,1%-punt minder belasting dan in 2024. Heeft u een fiscale partner, dan is het uitgekeerde dividend in de aangifte onderling te verdelen. In dat geval geldt het dubbele van genoemde bedragen. Dus samen betaal je in 2023 tot € 134.000 2,4%-punt meer aan belasting en over het meerdere 6,1%-punt minder dan in 2024.
Anticipeer zo goed mogelijk op de komende tariefswijzigingen in box 2. Hoe dit voor u het best uitpakt, hangt af van uw persoonlijke situatie.
Let op! Dividenduitkeringen hebben ook effect op uw box 3-vermogen en excessief lenen. Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 700.000, dan heeft u namelijk tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Doet u niets, dan bent u in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000. Overleg met ons of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of het beter is om te wachten tot 2024, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren. Zie onder voor meer informatie over excessief lenen.
Let op! Houd er verder rekening mee dat oppotten van winst in de bv vanaf 2024 minder aantrekkelijk wordt. Bij de uiteindelijke verkoop van uw bv betaalt u dan immers al snel het tarief van 33%.
Excessief lenen
Vanaf 2023 mag u samen met uw partner nog slechts tot 700.000 euro onbelast lenen van uw eigen vennootschap(pen). Een uitzondering geldt voor de financiering van uw eigen woning. Wanneer u als aanmerkelijkbelanghouder samen met uw partner meer dan 700.000 euro leent, dan wordt het meerdere vanaf 2023 per jaareinde belast met 26,9 procent inkomstenbelasting alsof het een dividenduitkering is. Dit maximumbedrag geldt ook voor leningen vanuit uw vennootschap aan een persoon en diens partner samen die met u of uw partner is verbonden. Omdat het eerste toets moment 31 december 2023 is, hebt u tot dat moment de tijd om bovenmatige schulden zoveel mogelijk af te lossen.
Let op! Per 1 januari 2024 daalt het maximumbedrag voor deze regeling van 700.000 euro naar 500.000 euro.
Wat betekent dit voor u?
Als u samen met uw partner meer dan 700.000 euro leent van uw eigen vennootschap(pen), dan wordt vanaf 31 december 2023 het meerdere dus belast met 26,9 procent inkomstenbelasting. Heeft uw vennootschap aan uw (klein)kinderen of aan uw (groot)ouders of die van uw partner geld uitgeleend, dan geldt de grens van 700.000 euro voor een verbonden persoon en diens partner gezamenlijk. Het meerdere wordt bij u belast, tenzij die persoon zelf een belang van vijf procent of meer in de vennootschap heeft. De eventuele lening van de vennootschappen voor de financiering van een eigen woning van uzelf, uw (klein)kind of (groot)ouder hoeft u hier niet in mee te tellen.
Wat kunt u doen tot en met 2023?
Aflossen
De maatregel is per 2023 inwerking getreden en wordt ultimo 2023 voor het eerst getoetst. Hierdoor hebt u tot dat moment de mogelijkheid eventuele bovenmatige leningen af te bouwen. Als u voldoende liquide middelen in privé hebt, kunt u de lening daarmee afbouwen, of u kunt andere vermogensbestanddelen overdragen aan de BV (bijvoorbeeld met een cessie van privé vorderingen).
Dividend uitkeren
Een andere mogelijkheid is om dividend uit te keren. Houd er dan rekening mee dat box 2 per 2024 een gesplitst tarief krijgt: de eerste schijf van 24,5 procent voor de eerste 67.000 euro aan box 2-inkomsten per persoon en de tweede schijf van 33 procent over het meerdere.
Is schuld flink hoger dan 700.000 euro dan zou het voordelig kunnen zijn om nog in 2023 dividend uit te keren tegen het lage tarief van 26,9% (ipv een groot deel in 2024 tegen 33%!).
Herfinancieren
U kunt ook de schuld (deels) herfinancieren, bijvoorbeeld bij een bank. Houd er dan rekening mee dat het kabinet dit jaar in de hersteloperatie box 3 gekozen heeft voor de forfaitaire spaarvariant, waarbij u niet de volledige schuld mag aftrekken, maar een forfaitair rentebedrag.
De maatregel in hoofdlijnen
De maatregel geldt voor iedereen met minstens vijf procent belang in een vennootschap (aanmerkelijkbelanghouders: ab-houders), onder wie directeur-grootaandeelhouders (dga’s).
Welke schulden vallen onder de maatregel?
De gezamenlijke schulden van een ab-houder en zijn of haar partner aan de eigen vennootschap(pen) worden beschouwd als bovenmatige leningen, voor zover die in totaal bij alle ab-vennootschappen meer bedragen dan 700.000 euro. Het maakt niet uit wie van deze twee de schulden is aangegaan en tot wiens individuele vermogen de schulden behoren. Het bovenmatige deel van de leningen wordt belast als fictief regulier voordeel met 26,9 procent inkomstenbelasting.
Ook leningen vanuit de vennootschap van een ab-houder aan de (klein)kinderen en (groot)ouders van de ab-houder en zijn of haar partner vallen onder de maatregel. Voor ieder van die leninghouders (tezamen met de partner) wordt apart beoordeeld of de schuld meer bedraagt dan 700.000 euro. Het meerdere wordt belast bij de ab-houder (en dus niet bij degene die heeft geleend) alsof het een dividenduitkering is aan de ab-houder. Alleen als de lener zelf meer dan vijf procent belang in de vennootschap heeft, wordt het bovenmatige gedeelte van de schuld bij de lener zelf belast in box 2.
Alle typen leningen, zowel leningen die onder zakelijke als onder onzakelijke voorwaarden zijn aangegaan, vallen onder de maatregel. Ook maakt het niet uit waarvoor de leningen zijn aangewend (behalve als het gaat om de eigenwoningschulden, zie hierna). Leningen die een ab-houder leent van de eigen vennootschap en vervolgens doorleent aan een derde, vallen eveneens onder het bereik van de maatregel. Borgstellingen in privé door een ab-houder voor schulden van een verbonden persoon aan een bank vallen niet onder de regeling. Vorderingen en rechten op de vennootschap worden niet gesaldeerd met de schulden aan de vennootschap. Er is geen mogelijkheid om tegenbewijs te leveren dat de ab-houder wel in staat is om zijn lening af te lossen.
Voorbeeld
Stel een zoon heeft een aanmerkelijk belang in X BV van zijn moeder. Zoon kwalificeert dan als ab-houder en als een verbonden persoon van moeder. Zoon leent 900.000 euro van deze bv en leent vervolgens het volledige bedrag door aan moeder. Moeder heeft zelf een eigen lening van 700.000 euro bij de bv lopen. Omdat moeder indirect via de verbonden persoon 900.000 euro van haar eigen vennootschap heeft geleend bovenop de directe lening van 700.000 euro, is bij moeder sprake van een bovenmatige lening van 900.000 euro. Maar ook bij zoon als ab-houder is sprake van een bovenmatige lening van 200.000 euro.
Uitzondering voor eigenwoningschulden
Eigenwoningschulden vallen niet onder de maatregel, maar voor eigenwoningschulden die zijn aangegaan ná 31 december 2022 moet een hypotheekrecht aan de eigen vennootschap zijn verstrekt om onder de uitzondering te vallen. Let op dat onder de ‘eigen woning’ wordt verstaan de woning die uw hoofdverblijf is, niet een eventuele tweede woning die u mocht hebben. Schulden die daarvoor zijn aangegaan vallen wel onder de nieuwe maatregel.
Verlaging maximumgrens per 2024
Per 1 januari 2024 daalt het maximumbedrag voor de regeling excessief lenen van 700.000 euro naar 500.000 euro. Dit volgt uit het Belastingplan 2024.
Vragen? Wij zijn u graag van dienst!